De bescherming van planten- en diersoorten is in Nederland geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb). Bij renovatie- of verduurzamingswerkzaamheden aan gebouwen kunnen verbodsbepalingen van de Wnb worden overtreden. Diersoorten mogen niet opzettelijk worden verstoord of gedood. Ook mogen vaste rust- en verblijfplaatsen niet worden vernield. Het gaat daarbij meestal om beschermde soorten die gebonden zijn aan bebouwing, zoals huismus, gierzwaluw en vleermuissoorten. Huismussen en gierzwaluwen broeden bijvoorbeeld onder de dakpannen en vleermuizen hebben bijvoorbeeld verblijfplaatsen in de spouwmuur. Wanneer deze beschermde soorten aanwezig zijn, moeten er maatregelen genomen worden om de negatieve effecten te voorkomen of te verzachten. Als een overtreding van de Wnb niet voorkomen kan worden, is een ontheffing noodzakelijk.
Tot op heden wordt hiervoor per afzonderlijk project een onderzoek naar beschermde soorten verricht en een ontheffing aangevraagd bij het bevoegd gezag. Deze afzonderlijke ontheffingstrajecten richten zich enkel op kleine (deel)populaties van soorten binnen een plangebied. Deze trajecten zijn vaak ook kostbaar, niet flexibel en leveren vaak vertraging op bij de projecten. Daarmee schieten de beschermde soorten ook weinig op. Het wordt hooguit niet slechter.
Binnen de Wnb is er de mogelijkheid om een gebiedsgerichte ontheffing voor een langere periode en een groter gebied af te geven op basis van een Soortenmanagementplan (SMP). In het SMP is het belang van de beschermde soorten het uitgangspunt (het wettelijk belang verbetering flora en fauna). Bescherming is dan niet gericht op een paar dieren op één plek, maar op de hele populatie binnen een groot gebied, zoals een gemeente. Zo kunnen heel effectief maatregelen worden genomen die de populatie beschermen en de lokale staat van instandhouding van deze soorten actief verbeteren. Daarvan profiteren niet alleen de dieren, het biedt ook meer planzekerheid voor initiatiefnemers. Een SMP is hierdoor een win-win voor zowel de beschermde soorten als de ruimtelijke ontwikkeling.
Bureau Viridis heeft in 2022 een vlakdekkend onderzoek (nulmeting) afgerond naar de essentiële functies van beschermde gebouwgebonden soorten in de hele bebouwde kom van de gemeente Leusden. Het gaat om kraam- en massawinterverblijfplaatsen van alle vleermuissoorten en nestplaatsen van huismussen en gierzwaluwen. Deze functies zijn het meest kwetsbaar bij werkzaamheden aan gebouwen. De nulmeting vormt de basis van het SMP voor de gemeente Leusden. In samenwerking met de gemeente wordt op dit moment een plan opgesteld en daarna zal een gebiedsgerichte ontheffing worden aangevraagd bij de provincie Utrecht voor werkzaamheden aan gebouwen binnen de gemeente. Woningcorporaties, particulieren en bedrijven kunnen dan via de gemeente onder het SMP werken.